| |
aldosereductaseremmers medicijnen bij de behandeling van diabetes (suikerziekte) die mogelijk de complicaties van een lang bestaande diabetes (met name de neuropathie = zenuwbeschadiging) afremmen | |
alfaglucosidaseremmers bij de behandeling van suikerziekte gebruikte medicijnen, die de opname van glucose in de darm vertragen, waardoor het bloedsuikergehalte na een maaltijd minder snel stijgt | |
bètablokker type bloeddrukverlager die tevens de hartslag vertraagt | |
Bètacellen De cellen in de alvleesklier (pancreas) die insuline maken. Ze bevinden zich in de Eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. | |
biguanides medicijnen die de lichaamscellen gevoeliger maken voor insuline en gebruikt worden bij de behandeling van een bepaald type suikerziekte (type 2 diabetes), met name bij mensen met een te hoog lichaamsgewicht | |
dextrose rechtsdraaiend glucose of druivensuiker | |
Diabetes Stoornis in de suikerstofwisseling waarbij er door de alvleesklier onvoldoende insuline wordt afgegeven en waardoor de hoeveelheid bloedsuiker (glucose) in het bloed te hoog is. Dit leidt tot het verlies van suiker en veel water via de nieren, waardoor do | |
eilandjes van Langerhans groepjes cellen in de alvleesklier (pancreas), waarin zich ondermeer de betacellen bevinden waarin het bloedsuikerverlagende hormoon insuline wordt gemaakt en de alfacellen, waarin het bloedsuikerverhogende hormoon glucagon wordt gemaakt | |
fructosamine eiwit (vooral albumine) in het bloed dat suikerachtige stoffen bindt. Als zodanig is het een maat voor de gemiddelde bloedglucosewaarde van de voorafgaande 2 à 3 weken | |
glucagon hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier en een bloedglucosegehalte verhogende werking heeft. Is ook beschikbaar als medicijn dat ingespoten kan worden bij een lage bloedglucosewaarde. Het maakt dan glucose vrij uit de reservevoorraad in de lever | |
glucose dextrose of druivensuiker, het kleinst mogelijke koolhydraat. Circuleert in het bloed en heet dan ook wel bloedsuiker | |
glucosetolerantie de mate waarin het lichaam de aangeboden hoeveelheid glucose uit de voeding kan verwerken. Is de glucosetolerantie gestoord, dan ontstaat er na de maaltijd een verhoogd bloedglucosegehalte | |
glycogeen de opgeslagen reservevoorraad glucose in lever- en spiercellen | |
HDL High Density Lipoproteïne, een van de drie typen lipoproteïnen (een koppeling tussen een vet en een eiwit) of transportdeeltjes voor vetten (ondermeer cholesterol) in het bloed. Dit gunstige type transportdeeltje voert overtollig cholesterol (zie HDL-chol | |
hemoglobine stof in de rode bloedcellen die zuurstof bindt | |
Hyper Letterlijk: boven. Gebruikt als voorvoegsel in woordverbindingen met de betekenis 'boven' of 'erg veel', bijvoorbeeld hyperglycemie (verhoogd glucosegehalte in het bloed) of hyperactiviteit (overmatig actief). In het geval van suikerziekte wordt een te ho | |
hyperglycemie verhoogde bloedglucosewaarde | |
hypoglycemie verlaagde bloedglucosewaarde; meestal worden hiermee vooral de erbij optredende klachten bedoeld | |
Insuline-resistentiesyndroom Combinatie van overgewicht, hoge bloeddruk, verhoogd vetgehalte in het bloed en een verminderde gevoeligheid voor insuline. | |
ketonen (aceton) Afbraakproducten van vet die verschijnen in de urine bij sterk verhoogde bloedglucosewaarden (en wijzen op verzuring van het lichaam). Ook na vasten kan het (in geringere mate) in de urine worden gevonden | |
microalbumine kleine hoeveelheid eiwit in de urine als eerste teken van nier- of bloedvatschade | |
mmol/l aantal millimolen per liter. Meeteenheid voor glucose in o.a. bloed | |
nefropathie afwijkingen aan de nieren, zoals die ook bij diabetes kunnen voorkomen | |
pancreas alvleesklier, orgaan in de buikholte achter de maag, dat o.a. de hormonen insuline en glucagon maakt | |
podotherapeut paramedisch opgeleide deskundige, gespecialiseerd in aandoeningen van de voeten | |
retinopathie afwijkingen aan de ogen (het netvlies), zoals die o.a. bij diabetes kunnen voorkomen | |
Sulfonylureumderivaten Medicijnen die de alvleesklier stimuleren om (zo mogelijk) meer insuline te maken. Waarschijnlijk wordt ook de werking van insuline in de weefsels verbeterd. | |
vasculopathie Afwijkingen aan de grote (macro) en kleine (micro) bloedvaten, zoals die onder andere bij diabetes (suikerziekte) kunnen voorkomen | |