| |
A-deltavezels ‘dikke’ zenuwvezels waar de pijnprikkel wordt voortgeleid. De snelheid van voortgeleiding is hoger dan bij de C-vezels | |
aangezichtspijn pijn in het gelaat, aan een of aan beide kanten | |
achterhoofdspijn pijn in het achterhoofd, bijvoorbeeld als gevolg van hoge bloeddruk en hersenaandoeningen. Zenuwontsteking van de grote en kleine achterhoofdszenuwen kan chronische achterhoofdspijn veroorzaken | |
acupressuur behandeling waarbij de behandelaar op de punten die bekend zijn uit de acupunctuur met de hand druk uitoefent | |
acupunctuur inbrengen van kleine naalden op verschillende punten van het lichaam. Deze naalden kunnen met de hand licht bewogen worden of elektrisch geprikkeld. De plaats waar de naalden ingebracht moeten worden is beschreven in oude Chinese teksten | |
acute pijn pijn veroorzaakt door weefselbeschadiging, waarbij de ernst van de pijn die men voelt, bepaald wordt door de sterkte van de pijnprikkel | |
adjuvante analgetica geneesmiddelen die geen specifieke pijnbestrijdingactiviteit vertonen, maar die bij voorschrijven wel de pijn kunnen verminderen; ook wel co-anelgetica genoemd | |
analgetica pijnverdovende middelen | |
analgetica, adjuvante geneesmiddelen die geen specifieke pijnbestrijdingactiviteit vertonen, maar die bij voorschrijven wel de pijn kunnen verminderen; ook wel co-analgetica genoemd | |
analgetica, perifere pijnverdovende middelen met aangrijpingspunt voornamelijk buiten het centrale zenuwstelsel | |
atherosclerose cholesterolophoping in de vaatwand | |
Blokkade, diagnostische Zenuwblokkade uitgevoerd om uit te maken wat de oorzaak van de pijn is en waar de pijn exact aan te geven is. | |
Blokkade, prognostische Zenuwblokkades die de arts en patiënt in staat stellen om de effecten van een eventueel definitieve blokkade of operatieve ingreep te evalueren. | |
Blokkade, therapeutische Zenuwblokkade met een blijvend genezend effect. | |
C-vezels ‘Dunne’ zenuwvezels waar de pijnprikkel wordt voortgeleid. De snelheid van voortgeleiding is lager dan bij de A delta vezels. | |
Causalgie Een pijnlijke aandoening die gelijkt op posttraumatische dystrofie (PD), maar waarbij in tegenstelling tot PD een aantoonbaar beschadigde zenuw aanwezig is. Behalve de klachten van de beschadigde zenuw komen die van PD daarbij. Wordt ook wel Complex Regio | |
Centraal zenuwstelsel Het gedeelte van het zenuwstelsel dat centraal gelegen is: de hersenen en het ruggenmerg. De zenuwen die vanuit het centrale zenuwstelsel ontspringen vormen het perifere zenuwstelsel. Afkorting CZS. | |
Centrale pijn Pijn die ontstaat door afwijkingen in het centrale zenuwstelsel zelf. Deze pijn is vaak moeilijk te bestrijden. | |
Chronische benigne pijn Chronische pijn veroorzaakt door een niet-kwaadaardige oorzaak. | |
Chronische lage rugpijn Pijn onder in de rug die langer duurt dan 4 tot 6 weken. | |
Chronische pijn Pijn die langer blijft aanhouden dan te verwachten is, gezien de aard van de beschadiging. | |
Chronische posttraumatische dystrofie Posttraumatische dystrofie die langer dan 1 jaar bestaat. | |
Clusterhoofdpijn Aanvalsgewijze optredende hoofdpijn, aan een zijde van het hoofd of aangezicht, vergezeld met een of meer van de volgende verschijnselen: rood oog, tranend oog, verstopte neus, zweetvorming gelaat, pupilvernauwing, zwelling van het ooglid, hangend ooglid. | |
Co-analgetica Geneesmiddelen die geen specifieke pijnbestrijdingactiviteit vertonen, maar die bij voorschrijven wel de pijn kunnen verminderen; ook wel adjuvante analgetica genoemd. | |
Complex Regional Pain Syndrome type I Aandoening waarbij na een breuk, operatie, kneuzing of zelfs spontaan onder andere de volgende symptomen ontstaan: onverklaarbare diffuse pijn, kleurveranderingen ten opzichte van het andere ledemaat, zwelling, temperatuursveranderingen ten opzichte van h | |
Darmkrampen Koliekachtige pijn vaak veroorzaakt door overrekking van of trek aan de darmwand. | |
Diagnostische blokkade Zenuwblokkade uitgevoerd om uit te maken wat de oorzaak van de pijn is en waar de pijn exact aan te geven is. | |
Electric Spinal Cord Stimulation Elektrische stimulatie van het ruggenmerg met behulp van aldaar ingebrachte elektroden. | |
Endorfine Opiaat, dat door het lichaam zelf wordt aangemaakt. | |
Fantoomgevoel Het gevoel of het lichaamsdeel dat geamputeerd is, nog aanwezig is. | |
Fantoompijn Pijn in een niet meer aanwezig lichaamsdeel (fantoom). | |
Fibromyalgie Letterlijk: pijn in bindweefsel en spieren. Een aandoening die optreedt in de weke delen van het bewegingsapparaat. | |
Gordelroos Nederlandse naam voor Herpes zoster. Een virale infectie, waarbij een rode uitslag met blaasjes ontstaat, in het verzorgingsgebied van een of meer zenuwwortels aan één zijde van het lichaam. Het virus is verwant met het waterpokkenvirus; na het verdwijnen | |
Hernia Uitstulping van de tussenwervelschijf waardoor druk ontstaat op de zenuwkoop of op de zenuwen die het ruggenmerg verlaten. | |
Herpes zoster Gordelroos. Een virale infectie, waarbij een rode uitslag met blaasjes ontstaat, in het verzorgingsgebied van een of meer zenuwwortels aan één zijde van het lichaam. Het virus is verwant met het waterpokkenvirus; na het verdwijnen van de roodheid en blaas | |
hersenschors buitenste gedeelte van de hersenen waar het denken en bewustzijn zetelt | |
Hoofdpijn, posttraumatische Hoofdpijnklachten na een ongeval. | |
Ischaemie Belemmering van de bloedtoevoer door obstructie van of in de slagader(s) . | |
Lage rugpijn, chronische Pijn onder in de rug die langer duurt dan 4 tot 6 weken. | |
Maligne pijn Pijn veroorzaakt door een kwaadaardige aandoening. | |
migraine Hoofdpijn in aanvallen die ontstaat door een tijdelijke verkramping van de bloedvaten in de hersenen, voorafgegaan door of gepaard gaand met misselijkheid en soms brake, overgevoeligheid voor licht of geluid en auraverschijnselen | |
multiple sclerose auto-immuunziekte waarbij het centrale zenuwstelsel wordt aangetast | |
neuromodulatie beïnvloeding van (de prikkelbaarheid van) zenuwcellen door toediening van bepaalde stoffen in het centrale zenuwstelsel of door elektrische stimulatie | |
Neuroomvorming Overmatige groei van zenuw- of zenuwknoopcellen. | |
Neuropathische pijn Pijn, die ontstaat door beschadiging van het zenuwstelsel. De pijn is meestal brandend, tintelend van karakter en vaak wordt het aanraken van de betrokken huidgebieden als onaangenaam ervaren. | |
neurotransmitter (boodschapper)stof die voorkomt in de uiteinden van een zenuw (synaps) en die impulsen (prikkels) overbrengt van de ene naar de andere zenuw (of spiervezel) | |
Neurotransmitterstof Stof die voorkomt in de uiteinden van een zenuw (synaps) en die impulsen (prikkels) overbrengt van de ene naar de andere zenuw (of spiervezel). | |
Niet-maligne pijn Pijn tengevolge van een niet-kwaadaardige aandoening. | |
Nociceptieve pijn Pijn die ontstaat door prikkeling van de nociceptoren (blind eindigende zenuwuiteinden van de A-delta en C-vezels). | |
Nociceptoren De blind eindigende zenuwuiteinden van de A-delta en C-vezels, waar de pijnprikkel opgewekt kan worden. | |
noradrenaline neurotransmitter | |
obstipatie weinig frequente, moeizame, vaak harde ontlasting | |
Operatieve pijn Pijn die ontstaat bij een chirurgische ingreep. | |
Opiaatreceptoren Receptoren (ontvangers) van zowel door het lichaam aangemaakte als van buitenaf toegediende opiaten. De meest bekende opiaatreceptoren zijn de mu-, kappa-, delta- en sigmareceptoren. | |
Opiaten Stoffen die het lichaam zelf kan aanmaken, die in een enigszins andere vorm ook in de natuur voorkomen (papavers) of die synthetisch gemaakt kunnen worden. Een van de werkingsmechanismen is het verminderen van pijn. | |
Osteomyelitis Ontsteking van het beenmerg. | |
Osteoporose Letterlijk: broze botten. Gebrek aan kalkdepot in de botten, waardoor brosheid van het bot ontstaat. Het verdwijnen van de harde beenzelfstandigheid waardoor de mergholte groter wordt. | |
Perifeer zenuwstelsel De zenuwen die vanuit het centraal zenuwstelsel ontspringen | |
Perifere analgetica Pijnverdovende middelen met aangrijpingspunt voornamelijk buiten het centrale zenuwstelsel. | |
Pijn, centrale Pijn die ontstaat door afwijkingen in het centrale zenuwstelsel zelf. Deze pijn is vaak moeilijk te bestrijden. | |
Pijn, chronische benigne Chronische pijn veroorzaakt door een niet-kwaadaardige oorzaak. | |
Pijn, maligne Pijn veroorzaakt door een kwaadaardige aandoening. | |
Pijn, myofasciale Letterlijk: pijn in de spieren en omhullend bindweefsel. Pijn die optreedt in het bewegingsapparaat en gekenmerkt wordt door drukgevoelige punten. | |
Pijn, neuropathische Pijn, die ontstaat door beschadiging van het zenuwstelsel. De pijn is meestal brandend, tintelend van karakter en vaak wordt het aanraken van de betrokken huidgebieden als onaangenaam ervaren. | |
Pijn, niet-maligne Pijn tengevolge van een niet-kwaadaardige aandoening. | |
Pijn, nociceptieve Pijn die ontstaat door prikkeling van de nociceptoren (blind eindigende zenuwuiteinden van de A-delta en C-vezels). | |
Pijn, operatieve Pijn die ontstaat bij een chirurgische ingreep. | |
Pijn, postherpetische Hevige pijnklachten die na het verdwijnen van de blaasjes bij gordelroos (herpes zoster) kunnen optreden in het gebied waar oorspronkelijk de huiduitslag aanwezig was. | |
Pijn, traumatische Pijn die ontstaat na geweld van buiten het lichaam, zoals bijvoorbeeld bij botbreuken, snijwonden en operatiewonden. | |
Pijnprikkel Voor het lichaam schadelijke prikkel die op de uiteinden van de A-delta en C-vezels een zodanige invloed uitoefent, dat pijn gevoeld kan worden. | |
Pijnstillers Pijnverdovende middelen. Ook wel analgetica genoemd. | |
Postherpetische pijn Hevige pijnklachten die na het verdwijnen van de blaasjes bij gordelroos (herpes zoster) kunnen optreden in het gebied waar oorspronkelijk de huiduitslag aanwezig was. | |
Posttraumatische dystrofie Aandoening waarbij na een breuk, operatie, kneuzing of zelfs spontaan onder andere de volgende symptomen ontstaan: onverklaarbare diffuse pijn, kleurveranderingen ten opzichte van het andere ledemaat, zwelling, temperatuursveranderingen ten opzichte van h | |
Posttraumatische dystrofie, chronische Posttraumatische dystrofie die langer dan 1 jaar bestaat. | |
Posttraumatische hoofdpijn Hoofdpijnklachten na een ongeval. | |
Prognostische blokkade Zenuwblokkades die de arts en patiënt in staat stellen om de effecten van een eventueel definitieve blokkade of operatieve ingreep te evalueren. | |
Raynaud, ziekte van Ziekte gekenmerkt door verkrampingen van de vaten, waardoor ischaemie ontstaat. | |
Reuma Eigenlijk: reumatoïde artritis. Ziektebeeld waarbij pijn, zwelling en bewegingsbeperking van de gewrichten aan beide handen en voeten ontstaat. In een later stadium kunnen handen en voeten misvormd worden. | |
Reumatische aandoeningen Chronische pijnlijke aandoening in het houdings- en bewegingsapparaat. | |
serotonine stof (neurotransmitter) die in bepaalde delen van de hersenen nodig is voor het overbrengen van impulsen van de ene zenuw op de andere en waarvan een verstoord evenwicht onder andere kan leiden tot depressie, angst en dwangverschijnselen | |
Sigmareceptoren Een van de receptoren (ontvangers) van eigengemaakte opiaten en van opiaten van buitenaf toegediend. Deze ontvangers zijn ook gevoelig voor andere stoffen. | |
Spanningshoofdpijn Hoofdpijn die kan optreden in aanvallen of die continu aanwezig kan zijn, meestal aan beide zijden van het hoofd. De pijn voelt aan als een band om het hoofd. Wordt ook wel tension headache genoemd. | |
Spinaalwortelletsel Beschadiging van de zenuwknoop, waar deze uit het ruggenmerg komt. | |
Stomppijn Pijn in de stomp na een amputatie van een ledemaat. | |
Sympathische Reflex Dystrofie Aandoening waarbij na een breuk, operatie, kneuzing of zelfs spontaan onder andere de volgende symptomen ontstaan: onverklaarbare diffuse pijn, kleurveranderingen ten opzichte van het andere ledemaat, zwelling, temperatuursveranderingen ten opzichte van h | |
TENS Afkorting voor transcutane elektrische neuro stimulatie. Hierbij worden via op de huid geplakte elektroden kleine stroomstootjes in de huid gebracht met als doel een moeilijk te behandelen pijn in dat deel van het lichaam te verlichten. | |
Tension headache Hoofdpijn die kan optreden in aanvallen of die continu aanwezig kan zijn, meestal aan beide zijden van het hoofd. De pijn voelt aan als een band om het hoofd. Wordt ook wel spanningshoofdpijn genoemd. | |
thalamus hersenkern, een belangrijk schakelpunt in de diepere gebieden van de hersenen. Gedeelte van de tussenhersenen waar het ontvang- en controle ysteem zetelt van gevoel en pijn | |
Therapeutische blokkade Zenuwblokkade met een blijvend genezend effect. | |
Transcutane Elektrische Neuro Stimulatie Behandeling waarbij worden via op de huid geplakte elektroden kleine stroomstootjes in de huid gebracht met als doel een moeilijk te behandelen pijn in dat deel van het lichaam te verlichten. | |
Transcutaneous Electric Nerve Stimulation Behandeling waarbij worden via op de huid geplakte elektroden kleine stroomstootjes in de huid gebracht met als doel een moeilijk te behandelen pijn in dat deel van het lichaam te verlichten. | |
Traumatische pijn Pijn die ontstaat na geweld van buiten het lichaam, zoals bijvoorbeeld bij botbreuken, snijwonden en operatiewonden. | |
Trigeminusneuralgie Pijn, optredend in aanvallen, in het verzorgingsgebied van een of meer takken van de aangezichtszenuw (nervus trigeminus). De pijn treedt op aan een kant van het gelaat, kaak of mond, na licht aanraken of bij kauwen, is bijzonder hevig en kan enkele secon | |
Whiplash Syndroom dat kan ontstaan na het snel naar voren en naar achteren bewegen van het hoofd (bijvoorbeeld bij een kop-staart botsing met een auto), waarbij pijn in de nek en hoofd, duizeligheid, bewegingsbeperking van de nek, emotionele, geheugen- en slaapsto | |
Zenuwstelsel, perifeer De zenuwen die vanuit het centraal zenuwstelsel ontspringen | |
Ziekte van Raynaud Ziekte gekenmerkt door verkrampingen van de vaten, waardoor ischaemie ontstaat. | |